“De Juf en de Kunst” praat met: Jorn Laponder

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Jorn Laponder educatiemedewerker bij Het Filiaal Theatermakers.

Jorn Laponder komt het restaurant binnengewandeld en we geven elkaar keurig een hand. Dat voelt wat formeel, gezien het feit dat we elkaar al vaker zagen binnen het netwerk van Creatief Vermogen Utrecht. Maar zo goed kennen we elkaar niet en bovendien gaan we iets van belang doen! Ik ga Jorn interviewen over zijn kunstenaarschap, over wat voor soort docent hij is en of er een connectie is tussen beide rollen.

Jorn is verbonden met Creatief Vermogen Utrecht omdat hij educatiemedewerker is bij Het Filiaal Theatermakers. Het Filiaal heeft binnen CVU al jaren verschillende partnerschappen met basisscholen in Utrecht. Het netwerk vindt hij heel waardevol:  “Niet alleen de langdurige relatie die je als gezelschap aangaat met een school, maar ook de contacten met andere culturele instellingen, bijvoorbeeld tijdens collegiale ontmoetingen of kennisdelingsbijeenkomsten. We werken allemaal vanuit dezelfde waarden, je bent met gelijkgestemden. Ik vind het model van De Diamant inspirerend en zet de Diamantslijper (bijbehorende tool, red.) ook in als ik vanuit mijn functie op de HKU studenten begeleid. Daarnaast heb ik vanuit Creatief Vermogen Utrecht meermaals bijgedragen aan het Pabo-symposium Kind in de Wereld. Tijdens speeddates vertelde ik de studenten over Het Filiaal en hoe wij werken met kunsteducatie. Mooi om de leerkrachten van de toekomst te kunnen inspireren meer te doen met kunst en cultuur in de klas!”

Uit wat voor nest komt jij?

Ik ben met mijn ouders en zus opgegroeid in het dorpje Hoornaar, dat ligt in de buurt van Gorinchem. Muziek was belangrijk in ons gezin. Vooral mijn vader draaide veel muziek. Eens in het jaar ging ik met hem naar de Parade. Van tevoren spitten we samen het programma in de VPRO-gids door. We kozen altijd voor Amsterdam; dat vond mijn vader de leukste Parade. Onze sport was: zoveel mogelijk zien! Ik herinner me dat we letterlijk over het festivalterrein van voorstelling naar voorstelling renden. Voor mij als maker en docent is de Parade vormend geweest.”

“Al op jonge leeftijd -ik denk dat ik een jaar of tien was- vroeg ik mijn ouders om een camera. Ik wilde heel graag filmpjes maken, wat in die tijd nog niet zo gebruikelijk was, laat staan op die leeftijd. Hoewel mijn ouders het niet begrepen en hun bedenkingen hadden, kreeg ik er toch één. Ik heb er heel veel mee gefilmd; sketches, televisieprogramma’s en reclames die ik naspeelde met vriendjes. Op de middelbare school heb ik zelfs nog eens met een groepje een horrorfilm gemaakt. Ik vind het nog steeds bijzonder dat mijn ouders toen naar mij geluisterd hebben en mij vertrouwen gaven.”

“Op mijn twaalfde ging ik naar de Jeugdtheaterschool in Gorinchem. Deze move was een schot in de roos! Ik volgde er vier jaar theaterlessen en speelde in producties. De meest inspirerende docent vond ik Elma ten Boekel. Wat mij vooral aansprak in haar stijl, waren de duidelijke keuzes die ze maakte. Ze nam bijvoorbeeld een materiaal als papier als centraal uitgangspunt en voerde de mogelijkheden hiervan overal in door: in het spel, het decor, de rekwisieten. Dit leverde fantastische theatrale vondsten op. De kracht van de eenduidigheid heb ik van haar geleerd en zet ik nog altijd in.”

“Gedurende deze jaren op de Jeugdtheaterschool was ik steeds van plan om acteur te worden; daarvoor moest ik na mijn VMBO eerst een middelbare beroepsopleiding doen. Ik koos voor de richting Begeleider Kunst, Cultuur en Media aan het ROC Midden Nederland.”

Hoe verliep jouw studieloopbaan daarna?

“Een studiereis van het ROC naar Italië bleek een sleutelmoment. Ik kwam voor het eerst in aanraking met “Commedia Dell ‘Arte”. De combinatie van humor en diepgang, het maskerspel, het grote gebaar spraken mij zo aan dat ik later terug ben gegaan en in de leer ging bij Antonio Fava, een internationale autoriteit op dit gebied. Fava is acteur, muzikant, regisseur, schrijver, docent en maskermaker. Ik heb er vier maanden gewoond en ontzettend veel geleerd. Van de praktijk van het theatermaken en het maken van Commedia-maskers tot de theoretische achtergronden van dit oude genre, dat nog steeds heel populair is.”

“Gedurende deze MBO-opleiding deed ik veel audities voor zowel acteurs- als docentenopleidingen. Langzaam werd het mij duidelijk dat ik mij veel meer thuis voelde bij de docentenopleidingen. In 2013 studeerde ik af aan de HKU als docerend theatermaker.”

Wat heb jij nodig om creatief te zijn? 

“Lastig! Ik denk dat ik altijd een doel nodig heb, een boodschap die ik wil overbrengen, een interessant verhaal. En ik heb mensen nodig. Ja, ik ben een goede samenwerker! Ik ben een aanpakker en tegelijk flexibel. Ik geef en neem, waardoor de sfeer positief blijft. Bij een idee zoek ik de juiste mensen. Soms een groep, soms iemand met een andere kunstdiscipline, zoals muziek of decorbouw. Ik houd van het interdisciplinaire. We sparren, waarna het onderwerp zich verdiept. We onderzoeken samen en komen stap voor stap dichter bij een nieuw artistiek product. Meestal een voorstelling.”

Hoe gaat dit als je bij Het Filiaal werkt?

“Ook daar werk ik veel samen. Ik ben bij Het Filiaal begonnen als workshopdocent. Ik had na mijn afstuderen in 2013 al veel ervaring opgedaan in het werken met kinderen en jongeren, vaak in een educatieve setting zoals “meespeeltheater”. Ik gebruikte spel in die tijd vooral als middel om bewustwording op gang te brengen rond onderwerpen als roken, omgaan met geld, seksualiteit.”

“Nu ben ik minder uitvoerend docent voor kinderen, maar ontwikkel ik educatief materiaal bij de voorstellingen. Ik loop bij voorstellingen als het ware mee tijdens het maakproces. Intussen ben ik in gesprek met de makers en de andere educatiemedewerkers, brainstormen we over de thema’s die in de stukken zitten en hoe wij die in het educatieve materiaal kunnen verwerken en verdiepen. We maken educatief materiaal voor scholen, basis- en gespecialiseerd onderwijs, voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs, maar ook voor thuis. Op scholen bieden we bijvoorbeeld een TheaterLab en een BeeldendLab aan na afloop van een voorstelling. Zo kunnen kinderen onder leiding van een Filiaal-docent zelf actief aan de slag met de inhoud.”

Naast zijn werk bij Het Filiaal is Jorn ook docent op de Hogeschool voor de Kunsten, afdeling Docent Theater. Hij zit in het kernteam, geeft fysiek theater aan verschillende groepen en is tutor in jaar één en twee. De plek waar hij zelf zijn opleiding deed voelt als thuis, zegt hij.

“Mijn studenten vind ik vaak zo wijs. Ik leer veel van hen, bijvoorbeeld over inclusie, waar ze heel alert op zijn. Dan roep ik: “Jongens, we gaan beginnen!”, en word ik vervolgens op mijn vingers getikt. “Waarom zeg je nou jongens? Je hebt het toch tegen iedereen?” Heel goed hoor, want ik wil iedereen bereiken.  Zij houden me scherp en zorgen dat ik mij bewust ben van allerlei nieuwe ontwikkelingen en inzichten.”

“Een andere inspiratiebron is veel zien. Ik ga vaak naar theater. Maar ik maak mij zorgen over de sector. Ik ben geschokt dat er zoveel gezelschappen -soms met een enorme staat van dienst, zoals Orkater – de komende periode geen of minder subsidie krijgen. Ik vraag mij af of er de komende jaren nog voldoende ruimte blijft voor onderzoek en nieuwe initiatieven.”

Heb je zelf dromen voor de toekomst?

“Ik ben heel tevreden met het nu! Maar laat ik zeggen dat er over twee jaar een nieuwe voorstelling staat. Daar zou ik blij mee zijn.”

Heel fijn om deze bevlogen theaterman te bevragen en zo beter te leren kennen. Voor het culturele veld is het te hopen dat Jorn Laponder nog lang en op vele manieren een bijdrage zal leveren aan het theater en de kunsteducatie.  

Nu afscheid nemen met een hand zou heel raar zijn. Het wordt een hartelijk hug! 

 

“De Juf en de Kunst” praat met: Jos Mauro Witteveen Villagómez

“Empathie is een belangrijke drijfveer in mijn lessen.”

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Jos Mauro Witteveen Villagómez (26+) van Hoogt on Tour.

Vol adrenaline komt hij het café binnengestoven. Opgehouden door een onverwachte ontmoeting met een man in nood. “Sorry dat ik zo laat ben! Maar ik moest er even voor hem zijn. Hij was helemaal in paniek omdat hij zijn huis was uitgezet. Waar in Utrecht kun je zo iemand dan heen sturen? Hij was Spaanstalig, dus ik heb geprobeerd hem te helpen. Hij heeft mijn telefoonnummer; misschien belt hij mij tijdens het interview.”

Daar is Jos! Beginnend coördinator en film-educator bij Hoogt on Tour en daarmee verbonden aan ons netwerk Creatief Vermogen Utrecht. Sinds ruim een jaar is hij een spin in het web bij Hoogt. Hij houdt zich bezig met de financiën, regelt de contacten met scholen, ontwikkelt nieuw educatief materiaal en geeft les op zowel voortgezet als primair onderwijs.

“Dat laatste vind ik het allerleukste om te doen. Ik had het van tevoren niet kunnen bedenken, maar kinderen uit groep vijf tot acht zijn zo open en nieuwsgierig. Ze willen alles weten en hebben vrije toegang tot hun fantasie. Ze zijn nog niet zo zelfbewust; niet te ijdel of te macho, zoals ik in het voortgezet onderwijs wel tegenkom. Ze vinden het leuk als ik er ben en hebben eigenlijk altijd zin om iets te doen dat anders is dan het dagelijkse programma.”

Jos vertelt dat hij tot zijn achttiende met zijn zussen en ouders in Ecuador heeft gewoond; zijn moeder is Ecuadoriaanse, zijn vader Nederlander. Een ‘dubbelbloed’, zoals hij het zelf zegt. Het gezin kwam naar Nederland omdat er hier meer en betere studiemogelijkheden waren voor de kinderen. Jos ging eerst naar de taalschool om het Nederlands beter onder de knie te krijgen. Daarna deed hij de HKU-vooropleiding en stroomde vervolgens door naar HKU Audiovisuele Media.

“Ik ging mij tijdens mijn opleiding steeds meer toeleggen op film en ben ook afgestudeerd met een film: Ventanas abiertas (vert.: Open vensters). Een sociaal-realistisch drama over een migrant uit Cuba die zijn draai probeert te vinden in een nieuwe stad en cultuur. De film is in 2022 vertoond op het Nederlands Film Festival.”

Jos is nog jong, maar timmert aardig aan de weg. Naast zijn werk bij Hoogt on Tour werkt hij voor Common Frames, een organisatie die film- en mediaprojecten ontwikkelt met jonge nieuwkomers in Nederland. Hij maakte vier korte documentaires voor de NTR en is nu bezig met een film voor Beeld en Geluid over ‘de bevrijdingsrok’. Net als veel andere vrouwen had zijn Nederlandse oma een bevrijdingsrok gemaakt om het einde van de Tweede Wereldoorlog te vieren. Jos doet onderzoek naar de betekenis van dit nationale symbool.

“Èn ik schrijf een fictieverhaal dat gaat over een leraar die een leerling slaat en dat geheim probeert te houden. Het doel dat ik heb met mijn werk is niet zozeer vermaak, als wel mensen aan het denken zetten. Ik wil altijd graag iets meegeven.”

Wie of wat inspireert jou in je werk?
“Verhalen inspireren mij, zowel grote als kleine, heel persoonlijke verhalen. Er gaat een enorme kracht vanuit. Elk land, elke cultuur kent zijn verhalen, waar iedereen zich mee kan identificeren. Verhalen maken dat je je inleeft in een ander, dat je je visie op de wereld verbreedt. Verhalen maken je een wijzer mens.”

“Empathie is een belangrijke drijfveer in mijn lessen. Ik zet film en media in als middel om ideeën op te rekken. Bekijk het eens vanuit een ander standpunt! Kun je je daar ook iets bij voorstellen? Wat zou jij doen als je in deze situatie zou belanden? Hoogt on Tour laat juist díe films zien, waarmee de meeste kinderen en jongeren in eerste instantie niet in contact komen.”

“Als maker ben ik erg geïnspireerd door de films van Wim Wenders. Perfect days, over het leven van een schoonmaker in Tokyo, vond ik fantastisch! Het rustige, meditatieve, de toewijding van de hoofdpersoon, een man die de kunst verstaat van het genieten van hele kleine subtiele dingen, is zo mooi. Deze film en de manier van leven van deze man vormt een grote tegenstelling met het dagelijks leven dat de meeste mensen leiden, zowel volwassenen als kinderen. Wij worden overspoeld door een veelheid die ongekend is. Studie(s), banen, clubs, games, reclame, de druk die sociale media geven: het is véél! Wenders snijdt grote thema’s aan, maar brengt ze op een lichte, menselijke manier. Ook filmmakers Jim Jarmusch en Charlie Kaufman zijn inspirerende voorbeelden. Om dezelfde reden denk ik. Ze behandelen universele thema’s op een behapbare, soms zelfs komische manier.”

Wat kom jij tegen in je werk als filmeducator?
“Ik merk dat kinderen veel kennis hebben van het werken met digitale middelen. Ze kunnen al veel, veel meer dan ik toen ik hun leeftijd had. Met het grootste gemak zetten ze muziek onder beelden, editen ze korte filmpjes, voegen ze effecten toe. Veel kinderen hebben iMovie op hun telefoon en hebben via die weg al geëxperimenteerd en geleerd. Toch kiezen wij ervoor geen gebruik te maken van hun telefoons in de lessen, om afleiding te voorkomen. Bij Hoogt on Tour werken we altijd met eigen, zelf meegenomen iPads.”

“Zoals mijn opa al zei: “Er is veel kennis, maar weinig wijsheid.” Mediawijsheid is onderdeel van wat we doen met Hoogt on Tour en dat is tegenwoordig superbelangrijk. Met de filmeducatie van Hoogt on Tour leren we kinderen en jongeren om actief te kijken, film en beeldtaal te interpreteren en betekenis te geven aan wat ze zien. Ook leren we ze hun eigen verhaal krachtig en creatief te vertellen met bewegend beeld. Ik leer kinderen bijvoorbeeld over beeldmanipulatie en fake-news. Hoe kun je het herkennen en hoe ga je ermee om?”

“Als ik met een groep leerlingen kunst ga maken is veiligheid heel belangrijk. Kinderen laten iets van zichzelf zien en daarvoor is respect en openheid nodig. In sommige groepen in het voortgezet onderwijs is deze basishouding lastig te bewerkstelligen, omdat ik ook maar een invlieger ben. Dan is het prettig als ik kan samenwerken met docenten of een groepsmentor. Door mijn leeftijd merk ik wel dat ik goodwill heb bij kinderen. Ik sta nog dicht bij hen en neem mezelf ook niet al te serieus.”

“Ik leer zelf ook veel als ik lesgeef of educatief materiaal ontwerp! Dat maakt dit werk extra leuk. Zo heb ik bijvoorbeeld samengewerkt met een docent van een islamitische school, waar ik misschien anders niet mee in aanraking zou komen. Ik vond het boeiend om te zien hoe daar gewerkt en geleerd werd.”

Hoe kijk je aan tegen het CVU netwerk?
“Wat ik mooi vind aan Creatief Vermogen Utrecht is dat je als kunstenaar of creatieve aanbieder een langdurige relatie aangaat met een aantal scholen. Dit is toch iets speciaals omdat je de school goed leert kennen en iets met elkaar kunt opbouwen. Anders dan wanneer je ‘even je kunstje komt doen’ en weer weg bent. Natuurlijk kun je ook dan impact maken en zullen er zeker kinderen geraakt worden, maar je krijgt het niet meer mee en je kunt geen verdiepend vervolg geven aan je lessen.”

“Doordat we mee hebben gedaan aan Mijn Creatieve Stad en daarin samen hebben gewerkt met ClickF1, de Lucasschool en de school Op Avontuur, heb ik gemerkt hoe verschillend de wijken in Utrecht zijn. Zo is Kanaleneiland niet te vergelijken met Lunetten; het zijn bijna verschillende werelden! Het is waardevol dat de Utrechtse kinderen van verschillende scholen elkaar kunnen ontmoeten en via Mijn Creatieve Stad op een speelse en aandachtige manier samen kunnen werken en leren.”

“Daarnaast vind ik de verbinding binnen het netwerk leuk en nuttig. We wisselen kennis en kunde met elkaar uit. Mooi dat ook de Hogeschool voor de Kunsten hierbij betrokken is.”

Wat zijn jouw toekomstdromen?
“Mijn droom is dat we verantwoord om leren gaan met media. Dat we AI in ons voordeel leren inzetten en niet als een vervanging van onze menselijke gevoeligheid. Er is angst, maar laten we de gidsfunctie van het onderwijs niet onderschatten. Ik hoop dat we uiteindelijk leren leven met elkaars verschillen.”

Poeh, die laat ik even bezinken! Veel kennis èn veel wijsheid… Ongemerkt hebben we lang en geconcentreerd zitten praten. Jos werd niet gebeld door de verwarde man. 

“De Juf en de Kunst” praat met: Saskia Ottenhoff

“Ik ga aán onder de mensen”

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Saskia Ottenhoff van ZIMIHC.

Saskia Ottenhoff (46) is een nieuwe ster in het netwerk van Creatief Vermogen Utrecht. Wie is zij? Wat doet zij? En wat drijft haar?

Saskia werkt inmiddels ruim een jaar als cultuurcoach voor ZIMIHC (Zat Ik Maar In Hoog Catharijne) in de Utrechtse wijk Overvecht. ZIMIHC is in 1988 opgericht door Appie Alferink, uit een behoefte van amateurkunstenaars aan plekken om te repeteren en op te treden. Ook nu nog geeft ZIMIHC vorm aan die behoefte. Inmiddels met drie eigen theaters en tal van kunst- en cultuurprojecten. Amateurkunstenaars, jong en oud, staan daarbij nog steeds centraal.

Wat is jouw achtergrond?

“Ik ben geboren en opgegroeid in Houten in een fijn, veilig gezin. Bij ons thuis mocht je, als je je zwemdiploma’s had gehaald, kiezen waar je op wilde. Ik wilde dansen! Nee, geen klassiek ballet, dat was het niet. Jazzdans bleek een goede keuze. Ik trof het met een hele leuke enthousiaste juf, juf Christel. Ze was jong en zat zelf nog op de dansacademie. Voor mij was zij een sleutelfiguur. Ik realiseerde mij dat dit, ‘danslessen geven’, een beroep was en dat ikzelf misschien ook wel naar de dansacademie zou kunnen. Toen ik dat met mijn ouders besprak – ik was toen nog echt jong – voelde ik hun twijfels. ‘Zou je het niet als hobby zien?’ Ik hield voet bij stuk, knokte, deed vele audities en kwam uiteindelijk op de dansacademie, onderdeel van de Theaterschool Amsterdam. Ik volgde de richting Jazztheater- en showmusicaldans. Later stapte ik over naar de Rotterdamse Dansacademie (Codarts). Al tijdens mijn opleidingen gaf ik zelf les. Het opende deuren en gaf me ook zelfvertrouwen. Ik vond meer en meer mijn draai in het doceren.”

“Ik heb een voorliefde voor multidisciplinair werken: dans, theater, muziek. Mijn partner komt van oorsprong uit Kenia en deed in Nederland Theatre and Education aan de HKU. Samen met hem heb ik, na onze studies, tien jaar in Kenia gewoond en gewerkt. In 2006 hebben wij Jongerentheater LI-NK (de N van Nederland en de K van Kenia) opgericht. We organiseren, realiseren en ondersteunen theater- en dansactiviteiten voor kinderen en jongeren, zowel binnen het amateur- als het professionele werkveld. Uitgangspunt is steeds het talent van de deelnemers. We betrekken iedereen die meedoet bij de organisatie en de artistieke invulling van onze creaties. Zo ontstaat gedeeld eigenaarschap. LINK bestaat nog steeds. In onze jaren in Kenia gaven wij lessen dans, theater en muziek en ontwierpen we educatief materiaal. Ook maakten we jongerentheater en leidden we deelnemende jongeren op om hetzelfde te doen. Met als kern: samen, doen, ontdekken, plezier! Elementen die niet alleen in Kenia waardevol en bruikbaar zijn, maar zeker ook in Nederland. Wat ik deed in Kenia kan ik voor een groot deel nu inzetten voor ZIMIHC. De ervaringen in Afrika hebben mij flexibel en creatief gemaakt; ik raak niet snel van de wijs als zaken anders gaan dan verwacht.”

“ZIMIHC is in verschillende Utrechtse wijken actief, maar ik richt mij met name op Overvecht. Theater Stefanus is onze thuisbasis in de wijk. Ik leer Overvecht steeds beter kennen. Het is veel meer en veel rijker dan ik dacht. De wijk is groot en bestaat eigenlijk uit verschillende buurten. Overvecht kun je zien als een dorp in de grote stad Utrecht. Helaas heeft het een slechte naam, maar er gebeuren zo veel mooie dingen! Mijn wens is om de spotlight te verleggen en door wat wij als ZIMIHC doen, aan te tonen dat diversiteit een kracht is, een verrijking voor iedereen. Van de verschillende culturen, talen en achtergronden kunnen we zo veel leren! Het brengt ontwikkeling en nieuwe inzichten, waar we als samenleving van kunnen profiteren. Zelf voel ik mij enorm thuis in deze bruisende meltingpot. Ik woon en werk hier met veel plezier!”

Waaruit bestaat jouw werk nu?

“Ik ben cultuurcoach. In de praktijk betekent dit dat ik het cultuuraanbod vanuit ZIMIHC coördineer en faciliteer. Ik zet me in om een doorgaande lijn te maken van binnenschools aanbod en het aanbod in de wijk. Zo probeer ik cultuurparticipatie bij kinderen en jongeren te vergroten en te versterken. Ik organiseer ontmoetingen waarbij kinderen en ouders op een laagdrempelige manier kennismaken met kunst en cultuur. Daarbij werk ik samen met allerlei partnerorganisaties in de wijk.”

“Mijn artistieke achtergrond is dans en ik houd nog altijd veel van beweging, letterlijk en figuurlijk. Beweging brengt verandering en nodigt uit tot contact maken. Ik geef dus ook nog steeds dans- en bewegingslessen aan kinderen en jongeren. Op de werkvloer zijn we allemaal gelijk. Je sociaaleconomische achtergrond is niet relevant. Ik heb in groepen altijd een speciale antenne voor wie iets extra’s nodig heeft, maar ik benoem geen verschillen. We gaan gewoon dansen! Als je er bent ben je er. Je mag er helemaal zijn, we gaan met het lichaam aan het werk. In het hier en nu.”

“Kinderen zie ik in mijn lessen als medemakers. Samen laten we ideeën ontstaan op de vloer. Ik grijp alles wat opkomt aan. We spélen! Mijn oorspronkelijke lesplan voer ik zelden uit, omdat het ene idee leidt tot het volgende. Het moment en het contact met elkaar is een rijke bron. Zo creëren we samen en ben ik juf en kunstenaar in één.”

“Als cultuurcoach leid ik ook mensen op om met groepen kinderen te werken. Jonge mensen kunnen zo inspirerend zijn voor kinderen. Ze kunnen zich met hen identificeren, zoals ik ooit met mijn dansjuf Christel. Jongeren hebben zoveel levensenergie. Ze zijn nieuwsgierig en speels. Mijn huidige stagiaires inspireren mij op hun beurt weer met hun vrolijkheid en originele ideeën.”

Wat heb jij nodig om creatief te zijn?

“Ruimte, letterlijk en figuurlijk: hier knok ik voor! Maar soms heb je minder (ruimte) nodig dan je denkt. Alleen goede faciliteiten zijn nog geen garantie voor creativiteit. Ruimte vinden in de beperking vind ik ook een mooie uitdaging. En mensen heb ik nodig! Elkaar. Ik ga áán als ik onder mensen ben. Ik ben nieuwsgierig naar wie ze zijn, wat ze kunnen bijdragen en hoe ze dat doen.”

Waar droom je van als je denkt aan kunsteducatie?

“Kunst en cultuur hangen er nog te vaak bij in het onderwijs. Wat mij betreft zou het veel meer geïntegreerd mogen zijn. Dan is school één van de plekken waar je de wereld mag ontdekken. Kunst en cultuur zijn onderdeel van ons leven, het is overal. Waarom staat het op scholen dan zo vaak los van de andere vakken? Een mooi voorbeeld is het jongetje dat ineens een fantastische raptekst schreef tijdens een workshop. En dat terwijl hij altijd veel moeite met taal had. Zijn leerkracht was stomverbaasd.”

“Mijn droom is dat kinderen en volwassenen de kunstenaarsmindset toepassen, zoveel en zo lang mogelijk. Durven spelen, durven doen wat je nog nooit hebt gedaan en zo nieuwe talenten aanboren. Iedereen is anders! Laten we dat vieren.”

“De Juf en de Kunst” praat met: Max ter Beek

“De vis die niet van zwemmen houdt”

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Max Ter Beek, die we binnen CVU kennen van Click F1.

De Juf en de Kunst dopen we vandaag voor de gelegenheid om tot “De Makende Meester”. Ik ontmoet Max ter Beek (31) die werkzaam is bij ClickF1 en op deze manier verbonden is met ons Creatief Vermogen Utrecht-netwerk.

ClickF1 is een organisatie, gevestigd in hartje Utrecht, die media-educatie ontwikkelt en uitvoert voor maatschappelijke instanties en onderwijsinstellingen die zich inzetten voor welzijn, ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren. De maatschappelijke betrokkenheid die je terugziet in alle werkzaamheden van ClickF1, is ook een grote persoonlijke drijfveer van Max ter Beek.

Max groeide in en rond de stad Utrecht op. Zijn vader was saxofonist en componist en doet dit nog steeds. Via hem kwam Max al jong in aanraking met muziek en digitale middelen. Als één van de eersten gebruikte Max’ vader een computer om te componeren. Max raakte hier al spelend en experimenterend mee vertrouwd.

“Mijn schooltijd was een drama! Het schoolsysteem van structuur, vaste roosters, van alles moeten, rigide opvattingen over goed en fout; het was totaal niet aan mij besteed. Na de middelbare ging ik naar de Hogeschool Utrecht waar ik Culturele en Maatschappelijke Vorming studeerde. De opleiding was heel praktisch en creatief; ik kon veel samenwerken en ontwerpen. Ik wilde onderzoeken hoe en waar ik iets kon bijdragen aan de maatschappij; dat boeide mij! Via een schoolopdracht kwam ik terecht bij Festival De Beschaving, dat plaats vond in de Botanische Tuinen. Met een studiegroepje hadden we een interactieve installatie bedacht, en die bleek aan te slaan. Het was een web van draden als metafoor voor het worldwide web, waar festivalbezoekers een kartonnen doosje aan kon ophangen (mailbox online). Er stond een tafel met pennen en allerlei knutselmaterialen, waarmee men het doosje terplekke kon voorzien van een persoonlijke boodschap en een ‘aankleding’. Ons doel was om mensen via de doosjes met elkaar in contact te brengen. We wilden dat de bubbel – het groepje waarmee je kwam en met wie je ook weer zou vertrekken – doorbroken zou worden. En dat werkte! Een passie was geboren. Het concept hebben we vervolgens meegenomen naar andere festivals.”

“Kunsteducatie zie ik als een middel om met elkaar in gesprek te gaan. Ik werk bij ClickF1 met schoolklassen in het primair en voortgezet onderwijs, maar ook met jongeren die in detentie zitten. Vanuit ClickF1 reiken we hen digitale tools aan om zelf creatief aan de slag te gaan. De opdrachten bestaan eerder uit vragen die ik leerlingen stel dan uit vastomlijnde taken die ze uit moeten voeren. Voor sommige kinderen is deze manier van ‘informeel leren’ onwennig. We zorgen er in de lessen altijd voor dat ze zelf voldoende keuzes kunnen maken; dat geeft eigenaarschap tijdens het proces en maakt trots als het af is. Als ik bij de leerlingen zie dat het kwartje gevallen is, laat ik ze los. Ze gaan! Dan hoef ik er alleen nog maar bij te zijn en hier en daar wat bij te sturen.”

Hoe sta je tegenover (het huidige verbod op) mobiele telefoons in de klas? Gebruik je mobieltjes als tool?

“Nee, in mijn lessen maak ik bewust geen gebruik van telefoontjes. De verleiding is gewoon veel te groot; kinderen en jongeren hebben hun telefoon zelf ingericht en weten precies waar ze hun spelletjes en socials kunnen vinden. De gewoonte om hun telefoon op een entertainende, ontspannende en/of sociale manier te gebruiken is zo ingebakken, dat het bijna onmogelijk wordt om de telefoon voor educatieve en artistieke doeleinden in te zetten. Ik leer de kinderen dat er niets mis is met hun telefoon, maar dat we in de klas andere devices gebruiken. Mijn ervaring is dat het – ook voor volwassenen – heel ingewikkeld is om één device voor verschillende domeinen in je leven te gebruiken. Vandaar ook dat veel mensen een werk- en privételefoon hebben. Het gebruik van telefoontjes komt wel vaak ter sprake in mijn lessen: hoe gedraag je je online? Wat zijn de gevaren? En wat is het plezier?”

En AI? Heeft artificial intelligence een plek in jouw lessen?

“Zeker! In mijn lessen gebruik ik AI als middel om leerlingen digitaal te laten creëren. Ik start meestal met een soort college over AI en de digitale wereld. Ik vraag kinderen vervolgens naar hun mening: Is AI een materiaal waarmee je kunt creëren, net als bijvoorbeeld verf? Of is het meer een machine die alles voor je doet? Dit soort vragen lokken mooie discussies uit over wat kunst eigenlijk is en wat een kunstenaar een kunstenaar maakt. Daarna gaan we daadwerkelijk met AI aan de slag. In de nagesprekken zijn kinderen vaak van mening veranderd. Waar ze eerst dachten dat AI niets met kunst te maken heeft, merkten ze dat zij weldegelijk creatieve keuzes hebben gemaakt. ‘Ik was de bepaler!’ “

“Het mooie is dat er ondertussen hard wordt gewerkt aan allerlei vaardigheden zoals zelfredzaamheid, zelfstandigheid, samenwerken en presenteren! Ik denk dat ik zowel de scholen als de leerlingen help. Het zijn zulke essentiële skills en iedereen heeft ze nodig in de moderne wereld.”

“Ik kan enorm genieten van kinderen die hun grenzen verleggen, hun weerstand of onzekerheid overwinnen en iets maken waar ze trots op zijn.

Ik merk dat kinderen die in een groep een beetje buiten de boot vallen, bij mij aan het goede adres zijn. De combinatie van neurodiversiteit en digitale media is een hele mooie! ‘Een beetje vreemd’ zijn, is juíst een voordeel in mijn lessen. Het werk van deze kinderen is altijd origineel. Ook energiebommetjes kunnen in mijn lessen hun ei kwijt. ‘Mag ik nog iets maken?’, wordt er dan gevraagd. Kinderen met dyslexie zijn vaak beelddenkers en komen ook juist goed tot hun recht. Of kinderen die normaal gesproken stil en teruggetrokken zijn in de groep. Voor al deze kinderen is er ruimte om te shinen.”

Max laat een tattoo zien die op zijn onderarm staat. Het is een vis met vleugels: De vis die niet van zwemmen houdt. “Als je niet in het systeem past, moet je je eigen pad kiezen. Dat is wat ik doe en waar ik kinderen bij help.”

Wat heb jij zelf nodig om creatief te kunnen zijn?

“Ik heb een reden nodig om creatief te zijn. Ik moet iets zien waar ik ontevreden, verontwaardigd of zelfs kwaad over ben, bijvoorbeeld maatschappelijke ongelijkheid of te veel regels en kaders. Dan kom ik in actie en ga ik oplossingen bedenken. Mijn creativiteit is misschien vooral réactief. Ik heb niet de illusie dat ik de wereld kan veranderen, maar ik kan wel mijn bijdrage leveren. Wat betreft digitale vaardigheden is er een kloof tussen de generaties, maar ook tussen kinderen die er van huis uit vertrouwd mee zijn en kinderen die dat wat minder of zelfs helemaal niet hebben meegekregen.”

Wat betekent het net werk van Creatief Vermogen Utrecht voor jou?

“Het netwerk van Creatief Vermogen Utrecht is voor mij als kunsteducator heel belangrijk. Het zorgt ervoor dat de eilandjes die wij soms zijn binnen de stad, elkaar ontmoeten als collega’s. We wisselen ervaringen en kennis uit en er ontstaan bijzondere samenwerkingen. De verschillende kunstdisciplines binnen het netwerk vind ik heel inspirerend. En dat we allemaal werken vanuit de diamant en dezelfde creatieve grondhouding is toch iets heel bijzonders?”

“De Juf en de Kunst” praat met: Coco Duivenvoorde

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Coco Duivenvoorde, die we binnen CVU kennen van Villa Zapakara.

Voor het Juf en de Kunst-gesprek met Coco Duivenvoorde overbruggen we een afstand van 7532 kilometer via onze laptops met Zoom. Een wonder der techniek, want door de sublieme verbinding lijkt het alsof we tegenover elkaar aan de keukentafel zitten.

Coco, werkzaam bij de organisatie Villa Zapakara, is sinds een jaar aangesloten bij ons netwerk Creatief Vermogen Utrecht. Villa Zapakara kwam met CVU in contact via onze projectleider Jephta Hermelink die in Suriname een onderzoek deed voor haar studie ”Leiderschap in Cultuur”.

Villa Zapakara is een museum in de hoofdstad Paramaribo, opgericht in 2009. Het is een plek waar wisselende, interactieve exposities te zien zijn over verschillende landen en culturen. Een ‘wereldmuseum’ zou je het kunnen noemen. Jaarlijks ontvangen de medewerkers van Villa Zapakara duizenden kinderen (schoolklassen en individueel) en hun ouders/begeleiders.

Er waren al tentoonstellingen te zien over Ghana, India, China, Brazilië en over Suriname zelf. Op speelse wijze ontdekken kinderen de diversiteit van culturen en verbreden zo hun visie op de wereld en op hun eigen land. Bij het museum hoort ook een mediatheek waar boeken en films bekeken kunnen worden en er is een ruimte waar creatieve workshops worden gegeven. Afgelopen voorjaar is er hard gewerkt aan de ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe tentoonstelling “Kampong Villa Zapakara”. Deze gaat over de Javaans Surinaamse cultuur.

“Het museum was tijdelijk dicht. Ik heb het ongelofelijk druk gehad met het tot stand brengen van deze nieuwe tentoonstelling. Het vroeg zo veel van mij en de medewerkers dat ik maandenlang nauwelijks verder kon denken dan de opening. Inmiddels wordt de nieuwe expo Kampong Villa Zapakara druk bezocht. De openingsdag was een groot succes. We hebben al veel mooie reacties mogen ontvangen. Vlak na de opening was het hier onze grote vakantie en hebben we een mooi vakantieprogramma kunnen draaien met dagelijks programma’s gelinkt aan de tentoonstelling.”

Uit wat voor nest kom jij?

“Ik ben geboren in 1988 in Amsterdam, waar ik opgroeide in een creatief gezin.

Er was veel vrijheid. Mijn moeder was productieleider van festivals en theaters, en mijn vader begon als meubelmaker en decorbouwer, werd later artdirector en gaf les op de filmacademie. Uiteindelijk werden ze allebei kunsteducator. Ik heb het dus van geen vreemde.”

“Ik ging in Amsterdam naar een hele bijzondere middelbare school: het IVKO. Dit is een Montessorischool voor MAVO en HAVO waar geleerd wordt vanuit de kunsten. De afkorting staat voor: Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs. Naast dat ik les kreeg in alle kunstdisciplines, kwam ik er in contact met kinderen uit verschillende culturen. Ik leerde er dat het niet alleen belangrijk is om iets moois te maken, maar dat ook het verhaal erachter van belang is. Dit raakte een snaar bij mij.”

“Na de middelbare school begon ik aan een studie Fotografie aan de kunstacademie in Den Haag, gevolgd door een master in beeldende kunst. Fotografie vond ik toch te beperkt. Het voelde als een eenzame discipline en ik begon steeds meer moeite te krijgen met de camera die letterlijk tussen mij en mijn onderwerp stond. Tijdens de master kreeg ik de kans om verschillende vormen van kunst uit te proberen. Ik merkte dat “samenwerken” voor mij belangrijk en nodig was om wat ik belangrijk vond neer te kunnen zetten. Ik ging mij bezighouden met performance-art, organiseerde evenementen, zoals verschillende ‘reading-groups’ en werkte samen met een vluchtelingencollectief We Are Here. Ik denk dat ik altijd al een geëngageerde, zelfs activistische inslag had.”

Hoe kwam jij in Suriname terecht?

“In 2016 ging ik naar Moengo, Suriname als artist-in-residence bij Stichting Kibii. Tijdens mijn residence moest ik ook direct lesgeven; de juf en de kunst kwamen meteen maximaal samen! Ik had helemaal geen ervaring als docent, maar heb daar in korte tijd heel veel geleerd. Ik leerde onder andere om flexibel te zijn; ik kon van tevoren wel een lesje bedenken, maar het liep toch elke keer anders. De groep was groter dan afgesproken of juist veel kleiner. Mensen kwamen later of er was weinig focus. Het was de kunst om daar terplekke creatief mee om te gaan. Ik raakte al snel in de ban van dit land, de cultuur, natuur en de mensen; het kruipt onder je huid. Ik voelde direct, hier kan ik niet zomaar weg: Suriname verdient meer waardering! Daarom – en vanwege de liefde – ben ik gebleven. Ik woon hier sinds 2018.”

“De afgelopen jaren heb ik mij met twee grote projecten beziggehouden: het Museum Zapakara en het Moengo Festival. Dit laatste is een groot jaarlijks evenement waar de verschillende culturen die Suriname rijk is een podium krijgen. Het is uniek in de wereld: groots, kleurrijk en er komen duizenden mensen op af. De openingsshow bestaat uit een spectaculaire botenparade over de rivier. Tijdens het festival worden allerlei activiteiten georganiseerd, ook voor kinderen. Het mooie van het Moengo Festival is dat het helemaal gedragen wordt door vrijwilligers. Het team ziet het belang van kunst en cultuur en willen graag belangeloos bijdragen. Ook lokale makers en kunstenaars voelen een verantwoordelijkheid deel te nemen en onbaatzuchtig hun kennis te delen. Moengo is een festival van trots en heling. Trots op de oorsprong en eigenheid (kleding, taal en rituelen) van de verschillende culturen en heling van het traumatische verleden van onderdrukking. Ik vind het enorm inspirerend om te zien dat er zoveel culturele rijkdom bewaard is gebleven en hoe dit wordt doorgegeven aan de jongere generaties.”

“De toekomst van het festival is onzeker. Nadat het Coronavirus roet in het eten gooide, was het de vorige regering die niet meewerkte. Lukt het ons om het festival nieuw leven in te blazen? Cruciaal hierin is of de gemeenschap erachter gaat staan. Samenwerking met alle partijen is essentieel.”

En Villa Zapakara?

“Alles begint bij kunsteducatie! Dat geloof ik echt. Alles wordt leuker en betekenisvoller door de kunsten te betrekken bij wat je doet of leert.

Met alle activiteiten die wij doen wordt op een spelende, interactieve manier geleerd. Wij, het team van museummedewerkers en ik, gaan bewust heel anders met kinderen om dan hier gebruikelijk is op de scholen. Kinderen hoeven ons niet met ‘juffrouw’ of ‘meester’ aan te spreken, maar noemen ons gewoon bij onze voornaam. Het is geen éénrichtingsverkeer waarbij de kinderen stil moeten zijn en moeten luisteren. Nee, wij stimuleren juist het stellen van vragen, samenwerken, experimenteren, uitwisselen en het uiten van creativiteit.

Dat vinden kinderen en hun begeleiders soms wat onwennig, maar het maakt Villa Zapakara tot een plek waar iedereen gelijk is en zich welkom voelt.”

Vanuit haar huis, te midden van haar kindjes die soms haar aandacht vragen, vertelt Coco vol vuur over haar liefde voor Suriname en over haar werk. Het liefst wil ze het laten zien: kom je langs?

“Het werken met en voor kinderen vind ik enorm hoopvol! Volwassenen zitten soms te vast en geloven ze niet meer in verandering. Kinderen staan nog open en verwonderen zich. Ze kunnen nog ruimte maken in hun hoofd en hart voor nieuwe ervaringen en verbreden zo hun kijk op hun omgeving en op zichzelf. En… alle kinderen vinden het leuk en fijn om hun talenten te ontdekken en te laten zien!”

“Zelf ben ik momenteel op een heel andere manier creatief. Ik geef leiding aan een team, probeer mijn medewerkers in hun kracht te zetten zodat we met elkaar iets moois kunnen neerzetten.”

Wat is jouw ervaring met Creatief Vermogen Utrecht?

“Ik ben blij met het netwerk. Vorige zomer ben ik in Nederland geweest en heb ik met een aantal creatieve partners kennis kunnen maken. Uitwisseling vind ik heel belangrijk, zowel voor onze Surinaamse jeugd als voor de Nederlandse kinderen. We kunnen veel van elkaar leren.

Villa Zapakara heeft een heel mooi contact met De Vrijstaat (Leidsche Rijn). Er is meegedacht over onze nieuwe expositie en we hebben een deel van de expositie met behulp van de Vrijstaat kunnen testen. Ook hebben we met elkaar samengewerkt in het kader van “Mijn Creatieve Stad”, waarin een groep 8 uit Suriname in contact kwam met een Nederlandse groep schoolverlaters. We hebben gewerkt rond het thema “Feest”. Het was soms zoeken naar gelijkwaardigheid; we zijn geneigd te denken dat alles in Nederland beter is, maar dat is natuurlijk niet waar. In Suriname kennen wij bijvoorbeeld 12 (!) nationale feestdagen voor alle verschillende culturen binnen het land. Al die bevolkingsgroepen kunnen naast elkaar bestaan. Er is zelfs een uitdrukking voor: “Alakondre”, wat staat voor eenheid en harmonie tussen alle landen, etniciteiten, achtergronden en religies. Hieruit kan Nederland nog wel wat lessen trekken…”

“De beperkte middelen in Suriname vormen altijd een uitdaging, maar tegelijkertijd kunnen ze ook een kracht zijn. Ik durf zelfs te zeggen dat soms de mogelijkheden binnen de beperkingen groter zijn en mensen vindingrijk maken. Als kunstenaars en kunsteducatoren zijn we voortdurend op zoek naar wat nodig is en wat mogelijk is. Niet de artistieke profilering staat voorop – zoals vaak in Nederland het geval is – maar wat wij te bieden hebben. Hoe kunnen wij onze talenten inzetten ten dienste van de gemeenschap?”

“De Juf en de Kunst” praat met: Josephine van Rheenen

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Josephine van Rheenen, die we binnen CVU kennen van De Dansers.

Josephine van Rheenen en ik spreken af in De Berenkuil op de Biltstraat, het sfeervolle gebouw waar De Dansers huizen. Josephine is een drukbezette vrouw, dus ik ben vereerd dat ze tijd kan en wil maken voor dit gesprek. We nemen plaats in een hoek van de grote danszaal, op de grond. De zonnige studio met de zwarte gordijnen en de houten vloer spreken meteen tot de verbeelding – this is where the magic happens!

Josephine geeft samen met Guy Corneille leiding aan De Dansers. Zelf is ze choreograaf en danser. Guy is componist en muzikant. Ongeveer tien jaar geleden namen Josephine en Guy het Utrechtse dansgezelschap “Dansend Hart” over van Wies Merkx, een begrip in de stad en in de danswereld. De naam was toen al veranderd in de huidige naam.

De Dansers staan erom bekend dat ze veelzijdig zijn in de kunsten; ze bespelen verschillende instrumenten op het podium, ze zingen en spreken af en toe, ze dansen – vaak ook nog op acrobatische wijze. Hun voorstellingen zijn altijd enorm dynamisch. Het is een belevenis om erbij te zijn; zowel voor kinderen als volwassenen.

Was je een creatief kind? Hoe was jouw nest?

“Moeilijke vraag. Het is al zo lang geleden! Ik was een buitenkind. We hadden een hele groep kinderen in de straat met wie we altijd speelden. Ik heb altijd van dansen gehouden en omdat ik veel naar de grond keek stuurden mijn ouders me naar ballet; zo leer je rechtop staan!”

“Ik ben geboren in Utrecht, maar we verhuisden naar Haarlem. Als vanzelfsprekend leerden we een muziekinstrument spelen. Een linksgeoriënteerd gezin; er werden politieke discussies gevoerd. In de vakanties kampeerden we. Ik was altijd een beetje verlegen, deed het goed op school. Ik was een bètakind, koos Grieks en het profiel Natuur & Techniek voor mijn profielwerkstuk. Mijn creatieve opvoeding was meer eigenlijk meer technisch; ballet- en pianoles. Op de dansacademie kwam ik in aanraking met dansimprovisatie. Daar leerde ik pas wat creativiteit was. Er ging een wereld voor mij open!”

“Bij De Dansers hebben we educatie altijd belangrijk gevonden. Sanne Wichman is ons hoofd educatie en is al jaren actief betrokken bij het netwerk van Creatief Vermogen Utrecht. Ze volgt de trends en ontwikkelingen op het gebied van kunsteducatie, is heel belezen en ontwerpt zelf educatief materiaal.”

“Educatie bij dans is een vak apart. Dans is namelijk een behoorlijk abstracte kunstdiscipline. Wat doe je van tevoren, wat doe je achteraf? Je wilt niet te veel weggeven vóór een voorstelling en al zeker niets verpesten, maar soms is het goed om iets van een context te geven zodat kinderen (en volwassenen) met een open blik kunnen ervaren. Ik vind niet dat kunst altijd per se voor zichzelf moet spreken. Dat is een dogmatische gedachte; een beetje te strak in de leer. Het publiek is geen homogene groep. Voor sommige kijkers is het juist heel fijn geholpen te worden een koppeling te maken met het dagelijks leven. Zo kan een voorstelling of performance meer betekenis krijgen. Soms help je mensen ook hun vooroordelen over dans los te laten als je ze van tevoren wat informatie geeft.”

“We gaan altijd met publiek in gesprek na een voorstelling. De dansers/muzikanten blijven op de vloer en beginnen met het stellen van wat laagdrempelige vragen: Wat vond je grappig? Wat vond je vreemd? Wat was leuk, spannend, mooi om te zien? Daarna proberen we het persoonlijker te maken en bouwen uiteindelijk een brug naar de samenleving. Vaak ook gaan we met een groep actief aan de slag met beweging, zodat ze zelf fysieke danservaringen opdoen. Met onze voorstellingen en met de danseducatie willen we mensen een ervaring geven. Woorden staan daarbij soms in de weg, maar kunnen handig zijn voor reflectie.”

Wat heb jij nodig om creatief te zijn?

“Intuïtie is voor mij het sleutelwoord. In de loop der jaren heb ik het vertrouwen gekregen dat ‘intuïtie’ er altijd is. Ik zie het niet als iets heiligs of toverachtigs. Intuïtie is voor mij iets waarmee ik wèrk. Ik stel mij ervoor open en vervolgens ga ik ermee aan de slag. Een vereiste is wel dat er concentratie is; dan komt er altijd wat uit ‘de emmer’. Wát er ontstaat is een verrassing. Ik geloof dat intuïtie een combinatie is van informatie uit je verleden en ervaringen in het heden. Deze twee elementen kunnen heel onbewust samenwerken en mijn ervaring is dat je er altijd op kunt vertrouwen.”

“Samenwerking is heel belangrijk voor mij als maker. Ik kom de studio in met een aantal oefeningen. Daar beginnen we mee en hiermee gaan de dansers improviseren. In het contact onderling en tussen de dansers en mij ontstaan nieuwe vormen. Ik film wat we doen, als geheugensteun voor later. Zo tekent zich beetje bij beetje een nieuwe choreografie af.”

“Een dansvoorstelling maken is een enorm tijdrovend proces! Hans van Manen zei ooit: ‘Als je na een dag repeteren een minuut dans maakt, mag je tevreden zijn.’ En zo is het! Voor muzikanten werkt dat anders. Ineens kan een nieuw nummer ontstaan. Op de dansvloer werken we letterlijk stap voor stap, heel gestaag. Daarom ben ik ook streng; ik eis van de mensen met wie ik werk opperste concentratie en toewijding. Dit is nodig om met elkaar iets mee te kunnen maken, iets te scheppen. Telefoons blijven buiten de repetitieruimte. Niet dat ik nou altijd expliciet de regels benoem, maar ik ‘manipuleer de werkruimte’ zo dat we werkelijk bezig kunnen zijn met het creatief proces en er geen ruis is.”

Hoe begin jij als je iets nieuws gaat maken?

“Bij mij begint het vaak met dat wat er níet is. Iets in de wereld om mij heen dat ik mís. De mensheid, de aarde verkeert in crisis. Het nieuws dat tot ons komt is dieptreurig. Ik merk om mij heen dat jongeren en kinderen leven in een digitale wereld, waarin rolmodellen en influencers perfecte levens en lichamen tonen. Met mijn dansvoorstellingen wil ik het echte leven en echte lichamen laten zien. Echt contact, met inspanning, hijgen, zweet, haren door de war, uitputting, gevoelens, ontreddering, relaties, beestachtigheid, vieze voeten en kleren die anders zijn. En dat alles live mee te maken in het hier en nu! Razend kan ik worden van de ‘klerenshit’ die ik op straat zie; al die goedkope, gewatteerde jassen. Iedereen doet elkaar na. Weet je wel waar het allemaal vandaan komt?! De onwetendheid maakt mij boos. Tegelijkertijd zie ik de eenzaamheid en mentale problemen bij jonge mensen en wil ik met wat ik maak troost bieden. In onze voorstelling ‘Hush’ is dit een belangrijk thema: kunnen we elkaar vinden als het moeilijk is?”

Wat inspireert jou?

“In mijn werk geef ik een reactie op wat ik waarneem in de wereld. Persoonlijk inspireert het mij enorm als mensen iets doen in hun omgeving dat nagenoeg onzichtbaar is. Zonder eigenbelang, iets dienstbaars voor mensen of dieren. Dat vind ik zo bewonderenswaardig.”

Wat zijn je plannen voor de toekomst?

“Ik wil met De Dansers mooie voorstellingen blijven maken voor kinderen, jongeren en volwassenen. Tegenwicht geven aan de zogenaamd maakbare wereld. Door de kunst jonge mensen het belang laten zien van beweging, werkelijke ontmoeting en van de kracht van het nu. Shockeren is niet echt mijn vorm, maar ik wil wel een krachtig tegengeluid laten horen.”

30 mei 2024

“De Juf en de Kunst” praat met: Jesse van Delft

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Jesse van Delft, die we binnen CVU kennen van Theaterschool Utrecht.

Jesse van Delft (29) van Theaterschool Utrecht en ik hebben elkaar gauw gevonden in het drukke stadscafé in het centrum van Utrecht. Net als bij het vorige Juf-en-de-Kunst gesprek heb ik een groot leeg vel papier op tafel gelegd en staan er gekleurde stiften klaar. Voor kreten, tekeningetjes, kleuren, pijlen en onderstrepingen van wat we zeggen. Ik ben benieuwd of we het vel gaan gebruiken of dat het onaangeroerd blijft liggen. Dat is ook een optie.

Jesse komt uit een bijzonder nest. Haar ouders zijn beide beeldend kunstenaar en boeddhist. Ze groeit op als oudste van het gezin in de oude binnenstad Amersfoort.

“De Vrije School waar wij heen gingen paste helemaal bij mij. Er was veel aandacht voor creativiteit en er was voldoende ruimte voor spelen. Ik hield enorm van de verhalen die werden verteld, voorgelezen en gespeeld. Ik had veel fantasie en een rijke verbeelding; soms kon ik werkelijkheid en fantasie nauwelijks van elkaar scheiden.”

 Jesse vertelt over een mooi maar bloedspannend boek dat ze jaren na het gelezen te hebben niet durfde te beroeren, alsof het behekst was.

Wat voor kind was jij?

“Ik was een eigenwijs, speels en eerlijk kind. Ik was vurig en ambitieus en ik hield enorm van leren. Niet om de cijfers maar uit nieuwsgierigheid. Op school deed ik graag mee aan voorstellingen als het even kon. Na de middelbare school ben ik de Vooropleiding Theater in Utrecht (LOT) gaan doen en daarna de Vooropleiding Mime, omdat ik vooral geïnteresseerd bleek te zijn in fysiek theater. Ik raakte geïnspireerd door het (vroege) werk van Boukje Schweigman.

Bij ArtEZ Arnhem voelde ik me thuis en volgde ik de opleiding Theaterdocent, waar ik bijzonder genoeg – behalve tijdens de stages – niet veel didactiek aangeboden kreeg, maar wel zelf kon maken en experimenteren. Ik raakte meer en meer geboeid door dramaturgie. Hoe kun je een bepaalde ervaring teweegbrengen bij een publiek? Om daar meer over te leren besloot ik Contemporary Theatre, Dance and Dramaturgy te gaan studeren in Utrecht.”

En nu, na al die ervaringen en opleidingen, is Jesse theaterdocent bij Theaterschool Utrecht en daarmee lid van ons netwerk Creatief Vermogen Utrecht.

“Theaterdocent” dekt de lading niet, vindt ze. “Het is nietszeggend; er zijn zoveel theaterdocenten en ze doen allemaal weer iets anders. In mijn lessen probeer ik steeds een balans te vinden tussen de juf (het lesgeven) en de kunst (het maken). Vaak vind ik mezelf een beetje te veel juf. Daar ben ik nog in aan het ontwikkelen; het moeten uiteindelijk meer en meer Jesse-lessen worden. Die gaan over creatieve flow, stilte en onderzoek. De boeddhistische grondhouding, die ik meekreeg van mijn ouders, is nog steeds mijn basis. Ik heb nooit de behoefte gevoeld mij hiertegen af te zetten. In tegendeel: het hoort helemaal bij mij.”

“Ik probeer mijn leerlingen, jong en oud, via het lichaam en de zintuigen te laten spelen. Ik creëer een comfortabele, veilige sfeer waarbinnen ontdekkingen gedaan kunnen worden. Soms heel individuele, soms als groep. Ook de term “ontdekking” dekt niet helemaal de lading. Want in mijn lessen gaat het over ervaringen. Vaak is het meer een kwestie van “wakker worden”, een “bewust worden” van iets wat de leerlingen diep vanbinnen eigenlijk al wisten. Dit gebeurt bijna nooit via gedachten of ideeën, maar veel vaker via het lichaam en het waarnemen. Als ik dat zie gebeuren in een les, weet ik dat ik goed zit. Daarom houd ik zoveel van het fysieke.

Dit geldt ook voor mijzelf; als ik ontdekkingen doe via mijn lijf, voelt het helemaal betrouwbaar en waar. Dit is het echte leven voor mij, verbonden met het moment.”

Wonderlijk dat je een geconcentreerd en persoonlijk gesprek kunt voeren te midden van een drukke menigte! Ik zie alleen maar Jesse. En de vrolijke juf die ons de koffie en het water brengt.

Wat heb jij nodig om creatief te kunnen zijn?

“Ruimte en tijd. Soms heb ik druk nodig in de vorm van een deadline of een opdracht; er moet iets gemaakt worden en dan doe ik het. Soms heb ik spullen nodig om creatief te kunnen zijn. Mijn favoriet blijft het lichaam, als startpunt en ijkpunt om altijd weer naar terug te keren.”

Ik praat hier met een jonge, veelzijdige en wijze vrouw. Ze zoekt en kiest haar woorden zorgvuldig; ze weet waar ze het over heeft.

We duiken de diepte in en stijgen weer een beetje op, maar Jesse blijft steeds aards en on topic. Soms is het een tijdje stil.

Langzaam vult het papier zich met ‘droedels’ en woorden.

Naast theaterdocent is Jesse ook werkzaam als vakleerkracht Boeddhistisch vormingsonderwijs op een aantal basisscholen. Ook in de lessen die ze hier geeft werkt ze ervaringsgericht: vanuit de stilte en de rust iets meemaken, analyseren, bewust worden en daarover uitwisselen. Ook maakt ze gebruik van oude Boeddhistische verhalen.

“Ik merk dat leerlingen niet meer gewend zijn dat er verhalen worden verteld in de klas. Wat dat betreft ben ik een zeldzaamheid! Het overkomt me regelmatig dat er na een verhaal dat ik heb verteld, geklapt wordt. Na het verhaal probeer ik de leerlingen een persoonlijke connectie te laten maken met de inhoud. Hoe herken jij deze thematiek in jouw eigen leven en hoe ga je ermee om?”

Bij jeugdtheatergezelschap Het Houten Huis maakt Jesse educatief materiaal.

“Wat doe je met een voorstelling als hij afgelopen is? Dat vind ik een uitdagend gebied voor educatiemakers! Het liefst wil ik de ervaring die het publiek opdoet tijdens het kijken uitrekken. Ik zou willen dat de grens tussen een voorstelling (of andere artistieke beleving) en ‘de rest van het leven’ niet zo radicaal is. Het is toch doodzonde dat het licht uitgaat, we applaudisseren (weg met applaus!), de zaal uitlopen en ‘dat was het dan’? Ik zoek naar wat theater nog meer kan zijn dan wat we er met elkaar over hebben afgesproken. Mag een voorstelling of performance soms onbegrijpelijk zijn? Is een fysieke ervaring niet even waardevol als kunnen verklaren met je brein?”

“Dat vind ik het mooie van het werken met jonge kinderen. Voor hen zijn de grenzen tussen een les of artistieke ervaring en de tijd daarbuiten veel minder stellig. Ze zetten geen punt. Hun speelse geest voert hen van de ene situatie naar de andere. En ze hebben helemaal gelijk, want er is geen punt!”

“Ik sprak een grote groep Pabostudenten nadat ze een prachtige voorstelling van Het Houten Huis zagen, misschien wel onze mooiste. Ze waren onder de indruk, maar vonden de voorstelling ongeschikt voor het onderwijs. Om deze reden! Ze hadden een intense ervaring gehad, maar konden niet precies verklaren waar de voorstelling over ging. Daarom vonden ze het moeilijk om te formuleren wat kinderen hiervan zouden kunnen leren. Laat staan dat de studenten in hun ‘minute-to-minute’ lesbeschrijvingsformulieren de doelen, tussendoelen en subdoelen konden benoemen. ‘Dan maar liever de Nijntje musical’ werd er gezegd. Ook leuk, maar wat een gemiste kans!”

Jesse is serieus en zeer toegewijd aan haar vak, maar ze vindt ook dat kunst een bron van vermaak en ontspanning mag zijn. Natuurlijk!

In de toekomst wil ze graag reizen, hoewel dat niet eenvoudig te organiseren is als je (deels) in loondienst bent. Ze wil haar dynamische en gevarieerde praktijk van kunst en theater enerzijds, en onderwijs en educatie anderzijds, voortzetten en verdiepen. De balans mag wat haar betreft wat meer richting kunstenaar/maker en wat minder richting de ‘juf’. Ze kijkt ernaar uit om zelf ook weer meer te performen in de toekomst.

“Het is lastig om hierover te vertellen. Het klinkt al gauw zo definitief als ik het uitspreek, terwijl de toekomst voor mij ook fluïde mag blijven en mag meanderen tussen allerlei projecten in verschillende contexten.”

Dat belooft wat! Fijn om Jesse in ons Creatief Vermogend netwerk te hebben. We gaan zeker nog veel horen van deze slimme, talentvolle powerlady.

In de kern: de Stralen van de Diamant

In de kern van Creatief Vermogen Utrecht 💎

In deze serie lichten we de theorieën en bouwstenen uit die de afgelopen periode zijn ontwikkeld door onze belangrijke kennispartner: de HKU. Vandaag lichten we vol trots de Stralen van de Diamant uit. Deze theorie laat zien hoe veelzijdig en creatief wij van nature allemaal zijn! 

Leer over de negen gebieden van creativiteitsontwikkeling in deze video, met uitleg door Salomé Nobel en animaties door Tonke.

“De Juf en de Kunst” praat met: Claire Paulich 

In de serie “De Juf en de Kunst” duikt onze collega Maria Jacobs de diepte in met verschillende docenten, kunstenaars, muzikanten en theatermakers uit het CVU netwerk. Dit keer spreekt ze met Claire Paulich, die we binnen CVU kennen van Het Cultuurknooppunt

Ik ontmoet Claire Paulich (38) in het oude postkantoor, de Centrale Bibliotheek Utrecht. Claire Paulich is met haar stichting “Het Cultuurknooppunt” sinds 2018 verbonden aan het netwerk van Creatief Vermogen Utrecht. Haar beroep zou ze omschrijven als Kunsteducatie-maker en Theater-vakdocent.

Wie is Claire en waarvoor loopt zij warm?

Op het tafeltje tussen ons in heb ik een groot wit vel gelegd waar we beiden op mogen tekenen en schrijven tijdens ons gesprek. Woorden, zinnetjes van de ander, droedels. Soms doen we een tijdje alleen maar dat en is het even stil. Waarna er een nieuwe vraag oprijst en het gesprek weer voortgaat.

“Wat inspireert mij? Fysiek theater! Boukje Schweigman bijvoorbeeld. Ik houd ervan als theater een beleving is die een fysieke impact op je heeft. Het komt bij je binnen, maar niet via je hoofd. Ik houd van ‘het grootse gebaar’ zoals je vaak meemaakt op Oerol. In de natuur ben je een onderdeel van het theater dat zich terplekke ontvouwt. Ik herinner me een performance waarbij het publiek in een lange rij heel rustig, meditatief door het landschap liep. Voor je zag je dat grote lange lint en je wist en voelde de mensen die achter je liepen. Zo was je onderdeel van theater dat in het moment ontstond. Dit soort interventies in de ruimte vind ik geweldig!”

Deze inspiratie neemt Claire mee als ze met groepen kinderen werkt.

“Ik laat ze voelen en uitproberen; heel lichamelijk. In de lente zijn ze bloembolletjes onder de grond. De zon gaat schijnen, ze warmen op, het gaat regenen, ze komen langzaam boven de grond uit, groeien omhoog naar de zon, krijgen knoppen die barsten, bloeien in de mooiste kleuren en vormen. Kinderen, vooral jonge kinderen, kunnen zich hier volledig in inleven en voelen zich vrij om te proberen en te experimenteren. Mijn rol als docent is vervolgens om heel goed te kijken en te luisteren naar wat de kinderen doen met mijn opdrachten. Welke eigenheid brengen ze in die ik niet had voorzien? Daar kan ik dan weer op voortborduren.”

Claire is geboren in Hilversum. Haar piepjonge ouders namen Claire overal mee naartoe. Vier jaar lang was ze enig kind en stond ze in het middelpunt van de aandacht. Ze was een vrolijk kind dat hield van optreden; dansen, muziek, toneelstukjes. Ze zette de wereld naar haar hand en verdeelde de rollen; jij moet het paard zijn, jij de prins, jij komt binnen en dan moet je dat en dat tegen mij zeggen. Elke gelegenheid om op te treden greep ze aan. Creativiteit werd aangemoedigd; er waren altijd knutselspullen voorradig en er klonk altijd muziek in huis. Theater was niet direct iets dat ze meekreeg van haar ouders, het kwam echt uit haarzelf.

“Als tiener ging ik heel stoer met het openbaar vervoer zelf naar de grote stad. Bij het UCK kreeg ik toneellessen, waar ik enorm van kon genieten. Ik ontdekte; dit was ook ‘thuis’! Ik was onder zielsverwante kinderen en kon lekker serieus gek doen. De lessen waren ‘breed’: ik kon nog alle kanten op. Durf was het belangrijkste wat ik er leerde; durven expressie te geven aan wat er in mij leefde en aan wie ik was. Er was vrijheid en ruimte voor al mijn ideeën. Toen een docent mij een keer vroeg een les te geven, bleek dit een kantelpunt. Ik vond het zo fijn om te doen! Het leek wel vanzelf te gaan. Ik dacht: Dit zou wel eens mijn vak kunnen zijn.”

Veel later is Claire zelf bij het UCK les gaan geven. De docenten die ze vroeger had, zijn nu vaak haar collega’s.

Waar moeten ze jou voor vragen, Claire?

“Geef mij een groep en een onderwerp en ik ga los! Ik kan goed uit de voeten met typische onderwijsthema’s als wat leeft er onder de grond of de Romeinen. Ik vind het heerlijk om met verschillende doelgroepen te werken, maar het meest geniet ik van het werken met kinderen vanwege hun onbevangenheid en inlevingsvermogen. Kinderen onderzoeken en ervaren van nature. Hun creativiteit is nog ongetemd. Hoe mooi is dat om mee te werken?

Door zij-aan-zij te werken met leerkrachten pakt eenieder op wat hij/zij kan en leren we van elkaar. Ik leef mijn vak graag voor, neem vragen van leerkrachten mee in situaties die ontstaan in mijn les, zodat zij zien hoe een kunstdocent hiermee omgaat. Achteraf reflecteren laat dan kwartjes vallen. Soms zijn er langere trajecten waarbij ik leerkrachten begeleid en ondersteun.”

Wat heb jij nodig om zelf creatief te kunnen zijn?

“Dat is een complexe vraag! Soms is er niks nodig en komt inspiratie zomaar uit het niets. Soms heb ik behoefte aan een leeg canvas en een leeg hoofd. Vanuit ruimte en oog voor detail komt het opborrelen. En het werken met kinderen werkt bij mij enorm aanstekelijk, zij maken mij creatief door hun originaliteit.”

Steeds vaker zoek ik ook de samenwerking met andere kunstdisciplines en kunstenaars, zoals muzikanten, beeldend vormgevers, dansers, filmers. Dit daagt mij uit en maakt dat ik mij kan blijven ontwikkelen als maker en docent.”

“Binnen Creatief Vermogen Utrecht is er volop gelegenheid tot samenwerken. Recent presenteerden we “Mijn Creatieve Stad”, een samenwerking tussen twee Utrechtse scholen,  ClickF1, gespecialiseerd in audiovisuele middelen en techniek, Het Wilde Westen en mijn eigen organisatie  Het Cultuurknooppunt. In het Spoorwegmuseum kwamen twee groepen 8 samen en vond er “expositie-theater” plaats. De kinderen hadden gewerkt met toekomstdromen, niet beroepsmatig maar op een persoonlijk niveau: “Wie wil je later zijn?” en Hóe wil je zijn? Deze rollen speelden ze terwijl ze het publiek rondleidden door de ruimte. Het gaf de kinderen de mogelijkheid te experimenteren met nieuwe kwaliteiten en bovendien maakten ze kennis met kinderen die ze nog niet kenden, maar wellicht wel tegen gaan komen in het voortgezet onderwijs.project heeft hen zelfkennis en zelfvertrouwen gegeven.”

Volgens Claire is veel behoefte aan kunst en creativiteit in het onderwijs. Er is vraag, merkt ze. “Het veld heeft aan de bel getrokken!”

Ze ziet dat het langzaam doordringt op de scholen, dat kunsteducatie geen bijvak is maar de basis.

 “Creativiteit is een onderdeel van het leren, je kunt het niet los van elkaar zien.”

Tegelijkertijd maakt ze zich zorgen.

“Het onderwijs staat enorm onder druk. Er móet zoveel en er zijn te weinig mensen. In de media lezen en zien we voortdurend dat de kwaliteit van het rekenen en lezen achteruitgaat en dat er weer ‘gewoon lesgegeven dient te worden’.”

“Ook de kinderen staan onder druk. Ze moeten toetsen maken, presteren en Citoscores halen om naar HAVO of VWO te kunnen. Ik zie en hoor dat kinderen zich zorgen maken over de wereld; de oorlogen die er woeden, het klimaat. Steeds meer kinderen en jongeren hebben mentale problemen, wat niet verwonderlijk is.”

Claire en ik komen tot de conclusie – net als “Wij van WC-eend” – dat, juist in deze woelige tijd, kunst- en cultuuronderwijs onontbeerlijk is. “Art as the antidote”, binnen de context van de scholen, maar ook daarbuiten. Als medicijn, als expressievorm om uiting te kunnen geven aan zorgen. Om te kunnen stralen als een diamant, om het licht te laten schijnen en het vuurtje brandend te houden.

Ons witte vel papier is niet wit meer! Het heeft zich gevuld met tekeningen en kleurige kreten met veel uitroeptekens.

Claire is een vakvrouw met een groot hart voor theater en voor kinderen. In de toekomst wil ze graag steeds meer samenwerken met andere vakdocenten en kunstenaars. Zo wil ze haar werk verrijken en de impact op het onderwijs en het culturele veld vergroten.

In de kern: De Creatieve Grondhouding

In de kern van Creatief Vermogen Utrecht 💎

In deze serie lichten we de theorieën en bouwstenen uit die de afgelopen periode zijn ontwikkeld door onze belangrijke kennispartner: de HKU. We beginnen bij de basis, hetgeen wat diep in onze visie is ingebed en terugkomt in al onze partnerschappen, kennisdelingen en trainingen: De Creatieve Grondhouding.

Leer meer over deze fysieke, mentale en creatieve ‘staat van zijn’ in deze video, met uitleg door Salomé Nobel en animaties door Tonke.

Wil je meer weten? Op 5 juni geeft Salomé Nobel een training over De Creatieve Grondhouding. Meld je aan!