Kunnen en durven improviseren

Deze oefeningen trainen de volgende punten: verbeeldingskracht, open-ended, ‘Ja! En’- zeggen, eigen creativiteit, plezier, lef, fouten maken, vertrouwen.

Oefening: wat als?

Neem vandaag even de tijd om te fantaseren met de klas of met iemand anders. Jij stelt een wat als….. hoe..?  vraag. Bv. Wat als de hele wereld van glas zou zijn, hoe spelen we dan buiten? Of wat als alle mensen blind waren. Hoe zouden ze dan leven? Of wat als er echte draken waren, hoe zouden we die vangen? De leerlingen mogen even nadenken en het voor zich zien. 1 iemand mag antwoord geven. Jij fantaseert door op dat antwoord. Dan mag een andere leerling door fantaseren.  En zo verder. Totdat de ideeën op zijn en je een nieuwe wat als vraag stelt. Wanneer ben je verrast?  Wanneer duw jij of de ander zijn idee door? Wanneer laten jullie je inspireren door elkaar? Leerlingen kunnen dit ook in tweetallen (voor de kleuters is deze oefning in tweetallen lastig) Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.    

Oefening: samen maken

Geef je leerlingen vandaag de tijd om vrij te mogen tekenen of schrijven (of koppel dit aan een thema waarmee je bezig bent). Vraag 1 leerling of hij/zij met jou samen wil tekenen of schrijven. Om en om voeg je iets toe aan het blad. Let op doe dit in stilte. (Je kunt dit afhankelijk van je groep ook je andere leerlingen in tweetallen laten doen) Niet voor de klas vandaag? Doe het met iemand anders. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: perfspectiefwissel

Daag jezelf en je leerlingen vandaag uit om letterlijk af en toe een ander perspectief in te nemen. Ga eens staan /zitten /liggen op andere plekken in je lokaal(huis) en observeer vanuit daar je werk. Wat gebeurt er dan? Je kunt dit ook doen door je te verplaatsten in een leerling, wat ziet beleeft hij zij? Of in een voorbijganger die de klas in kijkt (huis). Of vanuit toekomst of verleden perspectief. Mogelijkheden zijn oneindig. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: houdingen aanvullen

Laat de leerlingen in tweetallen werken. Een leerling neemt een bepaalde houding aan bijvoorbeeld Alsof die met een schep in de aarde aan het scheppen is, de ander vult dit beeld aan met een andere houding bijvoorbeeld draait een emmertje om.  Dan mag nummer 2 een nieuwe houding aannemen en moet één zich aanpassen. Dat telkens om en om. En dan kunnen ze ook allebei een zinnetje erbij zeggen om het verhaaltje nog iets completer te maken.  Als het moeilijk is en ook voor de kleuters is het handig om ze een locatie te geven (strand/kasteel etc.) of een situatie (dier ontsnapt). Doe af en toe mee. Geen klas vandaag? Ook erg leuk om met iemand anders te doen, gewoon voor de lol. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: lijf volgen

Laat leerlingen en jezelf 5 minuten hun lijf volgen zoals het wil bewegen. De enige regel is dat ze ongeveer op hun eigen plekje moeten blijven en dat het in stilte gebeurt. Zet eventueel muziek op, afhankelijk van de sfeer in de klas kan dat rustige of juist energieke positieve muziek zijn. Vraag na een paar minuten of ze bewegingen willen herhalen, Dan of ze alleen met hun hand willen bewegen of juist alleen met de knie (etc.), Speel met vertragen en versnellen van de bewegingen. Laat ze daarna naar de leerlingen om zich heen kijken, welke bewegingen willen ze nadoen/ tegelijk doen met de ander?  Blijf zelf ook meedoen. Wat valt je op? Hoe is dat om te doen? Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: voorwerpen leven!

Laat de leerlingen in tweetallen een gesprekje houden tussen twee voorwerpen. Ze hebben het voorwerp vast en bedenken een stemmetje. Ze bewegen het voorwerp met de hand. Waar gaat het gesprek over? Wat is er tussen de twee voorwerpen aan de hand? Niet voor de klas? voer deze opdracht uit met iemand anders. Niemand in de buurt: speel zelf beide voorwerpen en zeg ja tegen al je impulsen. Geef geen oordeel over jezelf. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: begroeting maken

Laat de leerlingen in tweetallen een begroeting bedenken. Die anders is dan handen schudden. Laat ze minstens 4 begroetingen bedenken en daar er 1 uit kiezen. Laat het zien aan de klas. Hoe willen ze elkaar morgen begroeten? Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen?) Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: zullen we?

De leerlingen spelen in tweetallen het spel: Zullen we? Er is een denkbeeldige deur, daar stappen ze doorheen en daarna komen ze in een fantasiewereld terecht. Om en om zeggen ze zullen we……? De ander zegt ja en dan beelden ze het idee uit. bv. De eerste zegt: zullen we doen alsof we in een jungle zijn? Ja! Ze spelen dat ze door de jungle lopen. Dan zegt nummer 2: Zullen we doen alsof we een bijzonder stuk fruit eten? Ja! Beeld uit. Eén zegt zullen we doen alsof we daardoor in een aap veranderen? Etc. Doe af en toe zelf mee: Welk idee verrast de leerlingen zelf of jou? Niet voor de klas? Voer deze opdracht uit met iemand anders. Niemand in de buurt: schrijf 10 minuten achter elkaar door zonder te stoppen. Vertrek met ik stapte door een deur… Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen?) Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: echoput

Doe met de klas De Echoput: sta in een grote kring of laat iedereen achter zijn tafeltje staan Jij doet een geluid, iets in een fantasietaal.  De klas doet het na en bij elk maak je een gebaar. Jij doet het een paar keer, telkens doet de klas je na. Je kunt ook een kind de beurt geven om een woord of een geluid te geven dat de klas moet nadoen. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen?) Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: dansen als...

Zet een lekker muziekje op:Dans alsof je heel oud bent Dans alsof niemand je kan zien Dans alsof je superblij bent Dans alsof je moe bent Dans net zoals….. (Een bekend iemand bijvoorbeeld Donald Duck) Dans net zoals… (iemand die ze zelf kennen bijvoorbeeld: je vader)Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen?) Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: wie het laatst lacht

Speel in tweetallen het spel Wie het eerst lacht is af.  Kijk elkaar diep in de ogen, wie houdt dat het langste vol? Niet voor de klas: doe het met iemand anders. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen?) Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: associatiekring

Doe de associatiekring met je lijf. De leerlingen staan met hun tafelgroepje in een klein kringetje, ze springen één voor één in een houding, geassocieerd op de ander, naar aanleiding van een startwoord. Bijvoorbeeld: Vieze tafel. Een zegt: ik ben de omgevallen melkbeker en beeldt dit uit, staat daarna stil.  Twee zegt: en ik ben het schimmelende broodje, beeldt dit uit en staat stil. Drie zegt: ik ben een muisje die van de boterham eet speelt dit uit en staat stil. Vier zegt: Ik ben de vaas met rottende bloemen, beeldt dit uit en staat stil. Alle vier weer in de neutrale positie. Jij geeft een nieuw thema/woord. Zo gaat het spel door.  Jij geeft de woorden en doet telkens mee met een tafelgroepje; telkens een ander. Laat je inspireren door de leerlingen in wat je doet. Probeer aan te sluiten bij hun idee. Niet voor de klas: Voor deze opdracht uit met iemand anders. In een coach gesprek kan het ook heel goed werken om het samen te doen rondom de prikkel of situatie. Bv. Ik ben de deadline, ik ben de angst voor falen, ik ben het wilde idee dat niet realistisch is etc. Niemand in de buurt: doe het uitbeeldspel alleen.  Zeg ja tegen al je impulsen geef geen oordeel over jezelf. Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: geluidsdecor maken

Maak een kort geluidsdecor met de klas onder een stukje verhaal uit het boek dat je aan het voorlezen bent. Na het voorlezen vraag je: wie wil met het geluid beginnen dat past bij het verhaal? Dit geluid kan met de stem of met het lichaam of gebruikmakend van het materiaal uit de klas gebeuren. Laat tot ongeveer 6 leerlingen invoegen. Daarna mogen 6 anderen samen geluiden maken. Jij doet telkens mee. Hoe kun je in het moment blijven in dat wat er gebeurt? Niet voor de klas? Voer deze opdracht uit met iemand anders. Niemand in de buurt: Maak je eigen geluidsdecor gebruik, stem/ lijf/ materiaal.  Zeg ja tegen al je impulsen geef geen oordeel over jezelf. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: tegenstellingen spelen

Ontdek met elkaar wat er gebeurt als dingen tegengesteld zijn. Bv. Zeg de zin: ik ben boos, eens heel lief. Of Dank je wel voor je hulp heel bang? Wat als je gras helemaal zwart tekent? Of lachend zegt: mijn vis is dood? Laat de kinderen ook zinnen of situaties verzinnen/ voor zich zien. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: chaos toelaten

Hoe creëer ik de ruimte voor de fase onderzoeken? Geef de leerlingen materiaal dat voor handen is: hun jas, een vel papier/ knijpers en touw etc. Laat ze vrij onderzoeken wat het materiaal allemaal kan worden. Je mag iets maken, het hoeft niet. Stimuleer ze hun zintuigen te gebruiken. Dit kan los, je kunt het ook invoegen in al bestaande creatieve opdracht. Welke ideeën ontstonden er? Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen? Klik op het pijltje om terug te gaan naar het overzicht met alle onderdelen van de creatieve grondhouding.

Oefening: vier handen

Laat de leerlingen met hun tafel groepje of in viertallen werken een leerling gaat achter de ander zitten en steekt zijn armen onder de oksels van de eerste leerling. Doet zijn handen op de rug. Andere leerlingen doen hetzelfde. Kunnen ze alsof ze twee mensen zijn een gesprek voeren, de handen bewegingen maken die bij het gesprek passen. Degene die praat moet reageren op wat de handen doen en diegene die de handen doet moet reageren op diegene die praat. Geef de leerlingen een thema voor een gesprek mee. Hoe draagt de oefening wel/niet bij in het durven open staan voor het volgen van jouw of andermans creatieve impulsen?)  

Meer oefenen?

De creatieve grondhouding bestaat uit vijf onderdelen: in het ‘hier en nu’ zijn mentaal en fysiek, kunnen en durven improviseren, enthousiasme: je eigen creatieve vermogen inzetten, zelfbewustzijn: continu reflecteren, kennis van deelaspecten van creatief vermogen/creatief gedrag.

Ook de andere onderdelen van de creatieve grondhouding bekijken? Je vindt ze op deze pagina.

De oefeningen zijn voor Creatief Vermogen Utrecht ontwikkeld door Salomé Nobel. Copyright: Creatief Vermogen Utrecht