Inleiding

 

De stralen van

de diamant

Straal 1

 

Verbeeldingskracht

tonen

Straal 2

 

Zelfsturing

Straal 3

 

Creatief doen

Straal 4

 

Omgevings-

gerichtheid

Straal 5

 

Ambachtelijkheid

tonen

Straal 6

 

Reflecteren

op wat je doet

Straal 7

 

Creatief denken

Straal 8

 

Creatief proces

doorgronden

Straal 9

 

Samenwerken

CREATIEF

DENKEN

CREATIEF DENKEN

‘Binnen de perken zijn de

mogelijkheden even

onbeperkt als daarbuiten.’

Jules Deelder

Manja Eland

Op tafel staat een blik papiertjes. Het is mijn beurt om er een uit te halen. Zes regels hebben we net afgesproken, waarvan de eerste en de derde in ieder geval moeten rijmen. ‘Wortel’ lees ik hardop voor. Mijn zus en ik buigen ons over het papier en beginnen fanatiek te schrijven. ‘Klaar!’ roept zus. Ik loop een regel achter, zij heeft gewonnen.

 

Ik beschrijf hier een spelletje dat ik vroeger op regenachtige dagen vaak met mijn zus, en soms andere familieleden, speelde. Veel hadden we niet nodig. Pen, papier en lootjes waarop we woorden schreven. We spraken per ronde een dichtvorm, aantal regels en rijmschema af (maar dat noemden we toen nog niet zo). Het enige criterium was tijd; wie binnen de afgesproken regels als eerste een tekst op papier had, won. Literaire kwaliteit deed er niet toe, al genoten we als we een keer op mooie zinnen stuitten. Het was een soort hersengymnastiek waar ik nog steeds profijt van heb bij het schrijven van Sinterklaasgedichten.

 

Hersengymnastiek

In dit essay komen een aantal soorten ‘hersengymnastiek’ voorbij. Toegankelijke oefeningen en spelletjes om creatief denken te stimuleren. In ons werk op basisscholen zijn creatief denken en creatief doen met elkaar vervlochten. Het een kan niet zonder het ander. In het stoeien, uitvogelen en experimenteren met materialen denk je als het ware met je handen. In het maken proberen we ook gelijk de verbeeldingskracht aan te spreken. Ruimte te geven aan de leerling om met de inhoud aan de haal te gaan zodat hij zijn betekenis en verhaal eraan toe kan voegen.

 

Kopa en creatief vermogen

Bij Kopa werken we aan creatief vermogen vanuit de beeldende kunsten in de breedste zin van het woord. Dat wil zeggen dat we technieken en inspiratie halen uit modevormgeving, schilderen, tekenen, fotografie, architectuur en meer. Dat is het gereedschap waarmee we onze lessen inrichten, aangepast aan de vraag en context waarin het ingezet wordt, met als doel het stimuleren van creativiteit.

 

‘Kopa gelooft dat je in een goede ‘kunstles’ als kunstenaar/docent een stapje terug moet doen. Als procesarchitect inspireer je de leerling en bakent kaders af, daarna geef je de ruimte voor een persoonlijk proces.’

Creatief Vermogen Utrecht benoemt in haar essay over de stralen van de diamant als kenmerken van creatief denken: associëren, onverwachte verbindingen leggen, humor gebruiken, verwonderen en (aannames) bevragen, conceptueel denken en out of the box denken. De vraag die wij ons hier stellen is hoe je dit bij leerlingen kan ontwikkelen.

 

De eerste voorwaarde hierbij is ruimte en vertrouwen. De leerling moet aangemoedigd worden om nieuwsgierig te zijn, oordeel uit te stellen bij het ontwikkelen van ideeën en buiten de lijntjes te durven kleuren.

 

Inspiratie en afbakenen

Kopa gelooft dat je in een goede ‘kunstles’ als kunstenaar/docent een stapje terug moet doen. Als procesarchitect inspireer je de leerling en bakent kaders af, daarna geef je de ruimte voor een persoonlijk proces. Als het goed is, zien we divergent gedrag en divergent werk. Als inspirator moet je durven vertrouwen op het creatief vermogen van je leerlingen.

 

Spelen = leren

Kinderen maken in de loop van de basisschool een enorme ontwikkeling door. Ze groeien fysiek en mentaal. Kinderen leren heel veel door te spelen. Het belang van spel in de ontwikkeling van het kinderbrein zien we ook terug in de natuur die jonge dieren met gevaar voor eigen leven laat spelen om de wereld te ontdekken. Iedere leeftijd vraagt iets anders van je als kunstenaar/docent.

 

Kunsteducatie: broodnodig voor het kinderbrein

Onder/midden/bovenbouw

In de onderbouw dromen kinderen mee in je verhaal. We laten kinderen spelen en nemen hun spel serieus. In de middenbouw leren kinderen socialer spelen en hoe respect te hebben voor andere kinderen en andere blikvelden. We oefenen vaardigheden en verwonderen ons samen met kinderen over de wereld en haar eigenaardigheden.

 

In de bovenbouw laten we hen verder ontdekken en experimenteren. De bovenbouw-kinderen willen heel graag iets kunnen maken dat net ‘echt’ is. Hier kunnen we naast associëren, nieuwsgierig zijn, vragen stellen en dingen omdraaien al voorzichtige stappen op weg naar conceptueel denken zetten.

 

Verschillende werkvormen zijn mogelijk en de oefening hoeft niet lang te duren. Ik ben heel benieuwd wat er gebeurt met een klas die dit een maand lang iedere ochtend een kwartiertje doet. Is er iemand die dat aandurft? Deel je je ervaring dan met ons?

 

‘Je hoofd kan pas een speeltuin zijn als je je oordeel uitstelt. Als je een keer mag uitglijden over een wild plan.’

Verwonderen en bevragen

In een museumproject dat we in het najaar van 2015 voor onze partners ontwikkelden zijn we nog een stapje verder gegaan.

Out of the box denken

Door creatieve activiteit te zien als een ontdekkingsreis waarvan de uitkomst niet vast staat, creëer je ruimte voor de leerling en voor jezelf. De kunst is om een sfeer te creëren waarin leerlingen zich veilig voelen om hun ideeën te uiten. Je hoofd kan pas een speeltuin zijn als je je oordeel uitstelt. Als je een keer mag uitglijden over een wild plan.

 

Een van de eerste dingen die genoemd worden als het over creatief denken gaat is het ‘out of the box denken’. Maar wat is dat? Als je zelf de doos bent, hoe kan je dan uit die doos stappen? Hier past het citaat van Jules Deelder; ‘Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten’. Creatief denken heeft niet altijd eindeloze ruimte nodig. Juist in smalle kaders word je uitgedaagd om binnen de reikwijdte, verbindingen en mogelijkheden te onderzoeken. Als alles kan is niets bijzonder.

Suddertijd

Het is niet gemakkelijk te realiseren in een schoolomgeving, maar creativiteit heeft soms ook stilte nodig. Een beetje afleiding, frutselen, gisten…

 

Ruimte om heel je systeem onbewust door te laten werken. Incubatietijd. Soms kan je dit inbouwen door denktijd in te lassen en even stilte te vragen. Je kan de opdracht ook over meerdere lessen verdelen. In ieder geval maak je bewust een keuze tussen een snelkookpan of suddertijd.

Conceptueel denken

Een meer visuele manier om te oefenen met het leggen van verbindingen en conceptueel denken is het zoeken naar voorwerpen die bij elkaar passen. Zelfs met kleuters kan dit.

‘Als alles kan is niets bijzonder’.

Experimenteren met verzamelen en ordenen kan in alle klassen een interessant uitgangspunt zijn. Van eenvoudige sorteringen op vorm of kleur tot beeldrijm of een uitgebreide opruimactie in de sfeer van Ursus Wehrli die zowel kunstwerken als zijn directe omgeving bijna neurotisch tot orde dwingt.

 

In gesprek over kunst

Bij het bekijken van deze kunst en ook ander werk is het belangrijk om onbevangen te kijken. Geef de leerling de ruimte om zijn eigen oordeel te vormen maar vraag door. Zo leert een leerling zijn mening te onderbouwen en respect op te brengen voor de mening van anderen. Waarom denk je dat? Waar zie je dat aan? Wat voor vragen roept het nog meer op? Heeft dit gezamenlijke gesprek je persoonlijke mening veranderd en waarom dan?

Binnen de perken

Je laten inspireren door het werk van kunstenaars, ontwerpers en makers kan een mooi luikje op de wereld zijn. Het kan je uitnodigen om op een creatieve manier te denken en te kijken. Zoek en bevraag zoveel mogelijk luikjes. En als het uitzicht te comfortabel wordt, gooi er dan een ‘wat als’ in. Verander met ‘wat als?’ een onderdeel en daarmee alles. Want als dit je perkje is, wat wil je dat de mogelijkheden zijn?